Biodiversity is threatened on several fronts in Belgium, without a global criminal policy to protect it. The vital need for natural spaces and urban vegetation, the territorial occupation of these spaces and their unequal distribution, the limited information available to citizens on the protection of biodiversity, the leeway of the actors in charge of controlling and sanctioning its infringements, and their possible questions on the type of sanctions to adopt (administrative or penal; preventive or repressive) are all major environmental and social issues that the current health crisis, combined with the recent heat waves, has recently highlighted.

La biodiversité est attaquée sur plusieurs fronts en Belgique, sans qu’une politique criminelle globale ne soit pensée pour la protéger. Le besoin vital d’espaces naturels et de végétalisation urbaine, l’occupation territoriale de ces espaces et sa distribution inégale, l’information relative des citoyens quant à la protection de la biodiversité, les marges de manœuvre dont disposent les acteurs chargés d’en contrôler et d’en sanctionner les atteintes et leurs interrogations éventuelles sur le type de sanctions à adopter (administrative ou pénale ; préventive ou répressive) sont autant d’enjeux environnementaux et sociaux majeurs que la crise sanitaire actuelle, conjuguée aux récentes vagues de chaleur, a encore récemment mis en exergue.

De biodiversiteit wordt in België op verschillende fronten aangevallen, zonder dat er een globaal crimineel beleid is om haar te beschermen. De essentiële behoefte aan natuurlijke ruimten en stadsvegetatie, de territoriale bezetting van deze ruimten en hun ongelijke verdeling, de relatieve informatie van de burgers over de bescherming van de biodiversiteit, de manoeuvreerruimte waarover de actoren beschikken die belast zijn met de controle en de bestraffing van inbreuken, en hun mogelijke vragen over het soort sancties dat moet worden aangenomen (administratief of strafrechtelijk; preventief of repressief) zijn allemaal belangrijke milieu- en sociale kwesties die de huidige gezondheidscrisis, in combinatie met de recente hittegolven, onlangs onder de aandacht heeft gebracht

Through an innovative alliance between researchers in the Human Sciences at the National Institute of Criminalistics and Criminology (NICC) and researchers in the Life Sciences at Inter-Environnement Wallonie (IEW), the CRIM-BIODIV project has a double objective: the construction of an interdisciplinary dialogue in order to understand the multiple social realities in which biodiversity conservation issues take place; and the development of criminological expertise on biodiversity protection.

Objectives

The research project highlights the essential need to ensure that harm to biodiversity is not neglected and to provide a fair and appropriate social response, including a penal one. This work is therefore intended as a means of curbing the prevailing sense of impunity in this area while establishing an inclusive approach to the preservation of nonhumans. In other words, the CRIM-BIODIV project contributes to debating the relevance of institutional responses to biodiversity damage and the type of reactions they require (retributive, educational, compensatory sanctions, etc.).

The CRIM-BIODIV project has three operational objectives, based on a relational and micro-social approach to biodiversity damage. Firstly, it intends to identify the mechanisms and levers of individual, citizen, association and professional action in the face of environmental norms protecting biodiversity, including identifying the knowledge, values and attachments of each. Secondly, it aims to increase knowledge on the social representations of environmental norms protecting biodiversity, of deviations from these norms and of the social reaction (including penal reaction) to these deviations. Finally, it aims to identify the methods that can be mobilised to encourage behavioural changes to protect biodiversity, such as indirect suggestions (nudging), based on the sociological elements collected during the investigation.

Par une alliance inédite entre chercheurs en sciences humaines réunis au sein de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie (INCC) et chercheurs en sciences de la vie réunis au sein d’Inter-Environnement Wallonie (IEW), le projet CRIM-BIODIV poursuit un double objectif : la construction d’un dialogue interdisciplinaire au vue d’appréhender les réalités sociales multiples dans lesquelles les questions de conservation de la biodiversité prennent place ; et le développement de l’expertise criminologique sur la protection de la biodiversité.

Objectifs

Le projet de recherche permet de mettre en lumière l’indispensable nécessité de ne pas laisser sans suite les atteintes envers la biodiversité et d’y apporter une réponse sociale, en ce compris pénale, qui se veut juste et adéquate. Ce travail se veut donc un support pour infléchir le sentiment d’impunité qui prévaut largement en la matière tout en instaurant une approche inclusive de la préservation des non-humains. En d’autres termes, le projet CRIM-BIODIV contribue à mettre à l’agenda la pertinence des réponses institutionnelles aux atteintes à la biodiversité et du type de réactions qu’elles appellent (sanction rétributive, éducative, compensatoire, etc.).

Le projet CRIM-BIODIV poursuit trois objectifs opérationnels et ce, par une approche relationnelle et microsociale des atteintes à  la biodiversité. Tout d’abord, il entend identifier les ressorts et leviers de l’action individuelle, citoyenne, associative et professionnelle face aux normes environnementales protégeant la biodiversité, en ce compris la mise en lumière des connaissances, des valeurs et des attachements de chacun. Ensuite, il vise à accroître les connaissances sur les représentations sociales des normes environnementales protégeant la biodiversité, des écarts aux normes et de la réaction sociale (en ce compris, pénale) à ces écarts. Enfin, il a pour projet d’identifier les méthodes mobilisées et mobilisables pour inciter à des changements comportementaux aux fins de protection de la biodiversité, telles que les suggestions indirectes (nudging), sur base des éléments sociologiques récoltés au cours de l’enquête.

Door een nooit geziene alliantie tussen onderzoekers in de humane en sociale wetenschappen aan het Nationaal Instituut of Criminalistiek en Criminologie (NICC) en onderzoekers in levenswetenschappen aan het Inter-Environnement Wallonie (IEW), heeft het CRIM-BIODIV project een tweeledig doel: de opbouw van een interdisciplinaire dialoog met het oog op een beter begrip van de meervoudige sociale realiteiten waarin de bescherming van de biodiversiteit zich afspeelt; en de ontwikkeling van criminologische expertise inzake de bescherming van de biodiversiteit.

Doelstellingen

Het onderzoeksproject zal de aandacht vestigen op de noodzaak om schade aan de biodiversiteit niet zonder gevolg te laten en te voorzien in een juiste en adequate sociale reactie, met inbegrip van een strafrechtelijke reactie. Dit project is dan ook bedoeld als een middel om het heersende gevoel van straffeloosheid op dit gebied verminderen en tegelijkertijd een inclusieve benadering van het behoud van niet-menselijke levende wezens tot stand te brengen. Met andere woorden, het CRIM-BIODIV project draagt bij tot het op de agenda zetten van de relevantie van institutionele antwoorden op inbreuken aan de biodiversiteit en het soort reacties dat ze vereisen (retributieve, educatieve, compenserende sancties, enz.).

Het CRIM-BIODIV-project heeft drie operationele doelstellingen, gebaseerd op een relationele en microsociale benadering van schade aan de biodiversiteit. In de eerste plaats is het de bedoeling de drijvende krachten en hefbomen te identificeren voor de actie van individuen, burgers, verenigingen en beroepsbeoefenaren ten aanzien van milieunormen ter bescherming van de biodiversiteit, waarbij ook de kennis, waarden en gehechtheid van elk individu worden belicht. Ten tweede beoogt het de kennis te vergroten van sociale voorstellingen van milieunormen ter bescherming van de biodiversiteit, van afwijkingen van deze normen en van de sociale reactie (inclusief strafrechtelijke reactie) op deze afwijkingen. Ten slotte wil het de methoden identificeren die kunnen worden gebruikt om gedragswijzigingen ter bescherming van de biodiversiteit aan te moedigen, zoals indirecte suggesties (nudging), op basis van de sociologische elementen die tijdens de enquête werden verzameld.

The methodological process of the CRIM-BIODIV research is based on four methodological pillars: the construction of an interdisciplinary dialogue between the social sciences and the life sciences; the establishment of a state of knowledge; case studies of biodiversity harm in Belgium; and the construction of a sustainable tool for biodiversity protection.

The construction of criminological knowledge on biodiversity infringements is mainly done through a study of different cases, as many “problem situations” in which an (alleged or proven) harm to biodiversity has led to a questioning or an action on the part of one or several individuals, acting as citizen(s) or as representative(s) of a public authority. The case study allows for an in-depth analysis of diverse present or past situations in their particular context. For each case selected, the methodological approach consists of identifying and analysing the mediatisation and grey literature surrounding it (expert reports, internal notes, etc.); mapping the actors involved in these cases and carrying out semi-directive (anonymous) interviews; for cases “in progress”, observing the action through a presence in the field (on-site observations, attendance at meetings, monitoring of hearing…).

The CRIM-BIODIV project therefore aims to create an inclusive instrument that will contribute to the preservation of biodiversity: a permanent tool for analysing situations where biodiversity is being damaged. The latter will include co-constructed tools for action by the entities concerned. Based on an identification of needs, and following a phase of experimentation in the field, this tool could be used by individuals, environmental associations or public authorities.

Le processus méthodologique de la recherche CRIM-BIODIV s’articule autour de quatre axes méthodologiques : la construction d’un dialogue interdisciplinaire entre les sciences sociales et les sciences de la vie ; la réalisation d’un état des savoirs ; des études de cas d’atteinte à la biodiversité en Belgique ; et la construction d’un outil pérenne au service de la protection de la biodiversité.

La construction de connaissances criminologiques sur les atteintes à la biodiversité se fait principalement au moyen d’une étude de différents cas, autant de « situations problèmes » dans lesquelles une atteinte (supposée ou avérée) à la biodiversité a donné suite à une interrogation ou à une action de la part d’un ou plusieurs individus, agissant comme citoyen(s) ou comme représentant(s) d’une autorité publique. L’étude de cas permet d’analyser en profondeur des situations présentes ou passées diversifiées, dans leur contexte. Pour chaque cas sélectionné, la démarche méthodologique consiste à relever et analyser sa médiatisation et la littérature grise qui l’entoure (rapports d’expertise, notes internes…) ; cartographier les acteurs qui gravitent autour de ces cas et réaliser des entretiens semi-directifs (anonymes) ; pour les cas « en cours », observer l’action par une présence sur le terrain (observations in situ, présence aux réunions, suivis d’audiences…).

Aussi, le projet CRIM-BIODIV vise la création d’un instrument inclusif de nature à participer à la préservation de la biodiversité : un outil pérenne d’analyse des situations d’atteinte à la biodiversité. Ce dernier reprendra des outils co-construits de mises en action des entités concernées. Sur base d’une identification des besoins, et suite à une phase d’expérimentation sur le terrain, cet outil pourra être utilisé tant par des individus que des associations environnementales ou par les autorités publiques.

Het methodologische proces van het CRIM-BIODIV onderzoek is gebaseerd op vier methodologische assen: de opbouw van een interdisciplinaire dialoog tussen sociale wetenschappen en levenswetenschappen; de realisatie van een stand van kennis; case studies van schade aan de biodiversiteit in België; en de opbouw van een meerjarig instrument voor de bescherming van de biodiversiteit.

De opbouw van criminologische kennis over schade aan de biodiversiteit gebeurt hoofdzakelijk via een studie van diverse gevallen, evenveel "probleemsituaties" waarin een (vermeende of bewezen) schade aan de biodiversiteit heeft geleid tot een vraagstelling of een actie van één of meer personen, handelend als burger(s) of als vertegenwoordiger(s) van een overheidsinstantie. De casestudy maakt een diepgaande analyse mogelijk van uiteenlopende huidige of vroegere situaties in hun context. Voor elk geselecteerd geval bestaat de methodologische aanpak uit het identificeren en analyseren van de berichtgeving in de media en de grijze literatuur eromheen (deskundigenrapporten, interne memo's, enz.); het in kaart brengen van de actoren die bij deze gevallen betrokken zijn en het houden van semi-gestructureerde (anonieme) interviews; en, voor lopende gevallen, het observeren van de actie door aanwezigheid op het terrein (observaties ter plaatse, bijwonen van vergaderingen, volgen van hoorzittingen, enz.)

Het CRIM-BIODIV-project heeft ook tot doel een inclusief instrument te creëren dat zal bijdragen tot het behoud van de biodiversiteit: een permanent instrument voor de analyse van situaties waarin de biodiversiteit is aangetast. Dit laatste zal mede door de betrokken entiteiten geconstrueerde instrumenten voor actie omvatten. Op basis van een inventarisatie van de behoeften en na een experimentele fase in het veld zou dit instrument kunnen worden gebruikt door particulieren, milieuverenigingen of overheidsinstanties.

The impact of the CRIM-BIODIV project in criminology will be important since it aims to establish a new field of research that has been little explored in French-speaking criminology. Within the human sciences, we expect the project to enable dialogue between criminologists, anthropologists of nature, sociologists of deviance, political scientists... investing in environmental issues. Also and above all, we expect the interdisciplinary dialogue to be fruitful with researchers in ecology and land use planning, in particular, so that the broadest possible alliance can be established for the protection of biodiversity.

Public authorities, and in particular those responsible for the prevention, detection and prosecution of cases of biodiversity damage, will benefit from the analyses that will be produced in the CRIM-BIODIV project as the study of cases of biodiversity harm will reveal "good practices" in this area: the levers for a resolution that takes biodiversity protection seriously; the obstacles to intervention by the competent persons and authorities; the position of the perpetrators; and the factors that would enable them to change their behaviour.

As the aim of the project is to protect biodiversity by increasing criminological knowledge and by building an interdisciplinary dialogue concerning it, it will potentially have a significant impact on the environment and on each of the areas of interaction, between humans and non-humans, that sustain it.

L’impact du projet CRIM-BIODIV en criminologie sera important puisqu’il vise à asseoir un nouveau champ de recherche fort peu investi à ce jour en criminologie francophone. Au sein des sciences humaines, nous attendons du projet qu’il permette le dialogue entre criminologues, anthropologues de la nature, sociologues de la déviance, politologues… investissant les questions environnementales. Aussi et surtout, il est attendu que le dialogue interdisciplinaire soit fécond avec des chercheurs en écologie et en aménagement du territoire, notamment, pour qu’une alliance aussi large que possible soit pérennisée en vue de la protection de la biodiversité.

Les autorités publiques et, en particulier celles chargées de la prévention, de la détection et des poursuites relatives aux cas d’atteinte à la biodiversité, tireront avantage des analyses qui seront produites dans le cadre du projet CRIM-BIODIV en ce que l’étude de cas d’atteintes à la biodiversité laissera apparaître les « bonnes pratiques » en la matière : les leviers vers une résolution soucieuse de la protection de la biodiversité ; les freins dans l’intervention des personnes et des autorités compétentes ; le positionnement des auteurs ; et les facteurs qui permettraient de modifier leur comportement.

L’objet du projet étant la protection de la biodiversité par un accroissement des connaissances criminologiques et par la construction d’un dialogue interdisciplinaire la concernant, il apparaît qu’il a potentiellement un impact important sur l’environnement et sur chacun des domaines d’interactions, entre humains et non-humains, qui le font vivre.

Het effect van het CRIM-BIODIV-project op de criminologie zal aanzienlijk zijn, aangezien het tot doel heeft een nieuw onderzoeksgebied tot stand te brengen dat tot dusver weinig is verkend in de Franstalige criminologie. Binnen de sociale wetenschappen verwachten we dat het project een dialoog mogelijk zal maken tussen criminologen, antropologen van de natuur, sociologen van afwijkend gedrag, politicologen... die investeren in milieuvraagstukken. Ook en vooral verwachten wij dat de interdisciplinaire dialoog vruchtbaar zal zijn, in het bijzonder met onderzoekers op het gebied van ecologie en landschapsplanning, zodat een zo breed mogelijke alliantie kan worden bestendigd ter bescherming van de biodiversiteit.

De overheidsinstanties, en in het bijzonder die welke belast zijn met de preventie, de opsporing en de vervolging van schade aan de biodiversiteit, zullen baat hebben bij de analyses die in het kader van het CRIM-BIODIV-project zullen worden gemaakt, aangezien de studie van schadegevallen aan de biodiversiteit "goede praktijken" op dit gebied aan het licht zal brengen: de hefbomen voor een oplossing die rekening houdt met de bescherming van de biodiversiteit; de belemmeringen voor de interventie van de bevoegde personen en autoriteiten; de positie van de daders; en de factoren die het mogelijk maken hun gedrag te wijzigen.

Aangezien het project tot doel heeft de biodiversiteit te beschermen door de criminologische kennis daarover te vergroten en een interdisciplinaire dialoog tot stand te brengen, blijkt dat het een aanzienlijke invloed kan hebben op het milieu en op elk van de interactiegebieden, tussen menselijke en niet-menselijke levende wezens, die het in stand houden.

PROMOTORS

• Alexia Jonckheere (INCC)
  alexia.jonckheere@just.fgov.be
• Jean-François Pütz (IEW)
  jf.putz@iew.be

RESEARCHERS

• Florence Jonet (IEW)
  f.jonet@iew.be
• David Scheer (INCC)
  david.scheer@just.fgov.be

EN - FR - NL

Charte éthique relative à la protection des données à caractère personnel

Les membres des deux équipes de recherche engagées dans la réalisation du projet CRIM-BIODIV s’engagent à assurer la sécurité des données à caractère personnel réunies dans le cadre de ce projet et à les utiliser de façon pertinente et rigoureuse.

Ces données sont rendues anonymes aussi vite que possible, de telle sorte que ne soient conservées que les données d’identification et de contact des personnes rencontrées dans le cadre du projet, afin notamment de pouvoir les tenir informées de son évolution. Ces données seront détruites au terme du projet et au plus tard, le 15/09/2023.

*

Vous êtes contacté.e dans le cadre du projet ? Votre consentement est important afin que les données vous concernant puissent être recueillies.

Afin que vous puissiez prendre une décision en connaissance de cause, voir le document « Formulaire de consentement » qui vous donne toutes les informations utiles sur le projet.

*

L’équipe de recherche recueille tout au long du projet des données, à caractère personnel ou non. L’ensemble de ces données sont partagées entre les membres de l’équipe de façon rigoureuse eu égard aux principes méthodologiques et déontologiques qui guident la recherche scientifique (voir le Code éthique de la recherche scientifique en Belgique*) mais également, avec bienveillance. La question du partage d’informations et de leur traitement fera l’objet d’une attention continue tout au long de la réalisation du projet.

* http://www.belspo.be/belspo/organisation/publ/pub_ostc/Eth_code/ethcode_fr.pdf